Lid van de rijkswacht (zie ald.); in Nederl.: marechaussee.
De rijkswachters moeten ook judo kennen voor als ze eens moeten vechten tegen andere schurken, VANHAVERBEKE 1971, 8.
Een rijkswachter, die in een huis drugs had ontdekt werd, bij het buitenkomen, naar de keel gevlogen door een van de drughonden van de rijkswacht, Knack 21/2/1973, p. 36.
Het regent klachten en de blijvende «verstomming» van de palen is des te onbegrijpelijker omdat de rijkswachter die in de centrale dienst heeft, elke morgen als eerste werk, de praatpalen op hun werking kontroleert, Gazet v. Antw. 10/8/1977.
Ook o.a.: Vrouw en Wereld april 1976, p. 48. Touring 7/4/1977, p. 33. Gazet v. Antw. 16/5/1978.