Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

rang

betekenis & definitie

Rij, inz. in toep. op naast elkaar opgestelde of marcherende personen: (schoolt.) rij, (mil.) gelid; - m. betr. t. zaken (vooral in de vorm rank): sliert, rist.

Juist liep de Karel ons voorbij, en zonder er even op na te denken riep ik hem toe: - Karel, de klas in rang zetten! PEETERS 1931, 91.

Van drie tot vier uur was het wandeling. Een der leraars, die met ons meeging, plaatste ons onder de galerij op rangen van twee en ik liep naast het Waaltje, CLAES 1950, 35.

De voetbalkompetitie schijnt vooraan in vaste vorm te liggen ... . Voor de Uefaplaatsen staat Standard op eerste rang, Gazet v. Antw. 18/4/1977.