Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

personaliteit

betekenis & definitie

1. Persoonlijkheid (m. betr. t. iemands karakter); persoonlijke hoedanigheid.

De Burchtheer had gewild dat zij het reisgezelschap van Pia (de strenge zuster-econoom en de geleerde pater Florentius, van de Jezuïeten) zou aanvullen met haar laat ons zeggen meer opgewekte personaliteit, TEIRLINCK 1952, 2, 217.

2. (Gall.) Inz. in ambt. t.: hoge bezoeker of gast, vooraanstaand persoon, hoogwaardigheidsbekleder; vooral in ’t mv.: prominenten.

Als politiek-maatschappelijk dokument verwekte «De vulgaire geschiedenis van Charelke Dop» een heftige reactie in sommige bladen. Personaliteiten die zich ... door deze bijtende satire getroffen ... of bedoeld waanden, zonnen op wraak, BONI 1978, 168.

Af en toe hoort men een spreker de personaliteiten verwelkomen, GALLE 1967, 204.

< >