Wat is de betekenis van Personaliteit?

2024-04-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

personaliteit

(de, -en) hoge gast, vooraanstaande, prominente figuur. Door zo'n personaliteit uitgeroepen worden tot brouwer van het beste Belgische bier, is dan ook niet mis. - HN, 03-08-2002. - personaliteiten, prominenten.

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Personaliteit

[Fr. personnalité, van Mlat. personalitas] 1 persoonlijkheid; 2 spec. in mv: persoonlijke beledigingen.

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Personaliteit

persoonlijkheid; persoonlijke belediging

2024-04-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

personaliteit

1. Persoonlijkheid (m. betr. t. iemands karakter); persoonlijke hoedanigheid. De Burchtheer had gewild dat zij het reisgezelschap van Pia (de strenge zuster-econoom en de geleerde pater Florentius, van de Jezuïeten) zou aanvullen met haar laat ons zeggen meer opgewekte personaliteit, TEIRLINCK 1952, 2, 217. 2. (Gall.) Inz. in ambt. t.: hoge b...

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

personaliteit

persoonlikheid.

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Personaliteit

persoonlijkheid; personaliteiten : zinspelingen, persoonlijke beledigingen

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Personaliteit

(<Fr.), v. (-en), 1. persoonlijkheid; 2. persoonlijke belediging; scherpe, hatelijke zet, die iemands persoon raakt: iem. personaliteiten zeggen; geen personaliteiten! ik duld hier geen persoonlijke hatelijkheden.

2024-04-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

personaliteit

v. persoonlijkheid, eigenschap van een persoon; ~en, v.mv. persoonlijkheden; persoonlijke beledigingen, hatelijkheden of zinspelingen.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

personaliteit

v. personaliteiten (Fr. personnalité: persoonlijkheid; in het mv. opmerking of uiting betreffende een persoon inz. van onaangename of beledigende aard; persoonlijke belediging): zegsw. iem. personaliteiten zeggen.