Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

overste

betekenis & definitie

In toep. op een pers. die boven iem. gesteld is: meerdere, superieur, chef; soms bep.: directeur; in sam. ook: -hoofd.

Hij kwam eind vorig jaar met zijn dienstmotor bij een achtervolging op de E3 ten val. Zijn oversten aanvaardden dit om diverse redenen niet als een werkongeval, daarom bracht de betrokken agent de zaak voor de rechter, Gentenaar 26/7/1977.

Opm.: In de standaardt. wel in toep. op het hoofd van een klooster of een geestelijke vereniging, en als niet-off. naam en aanspreektitel voor een luitenantkolonel.

Sam.: afdelingsoverste, afdelingshoofd, afdelingschef; bureeloverste (zie ald.); dienstoverste (zie ald.).; ploegoverste, ploegbaas, opzichter (Eerlang krijgen wij vakant de betrekking van Ploegoverste thermo-dynamica, Gazet v. Antw. 3/7/1977).

< >