Onherkenbaar. Onder het verstrooide puin kermden gekwetsten, waarvan velen afschuwelijk verminkt waren.
Op twintig plaatsen lagen lijken en onkennelijke brokstukken, VAN LOOY 1945, 90.De schippers hadden den verongelukte op zij gekeerd, en toen kreunde hij als een stervende. Zijn wezen was onkennelijk, beplakt met zwart slijk, schrikwekkend om aan te zien, STREUVELS 1964, 190.
Naast haar zit Michel Embo, de geheimschrijver van de bende, de man die al het gestolen geld en goed ontvangt, er de merken afscheurt en onkennelijk maakt, en het dan weer verstuurt naar de vier hoeken van het land, BOON 1975, 125.
Ook o.a.: WEYTS 1950, 225. STREUVELS 1962, 81.