Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

marcheerder (marsjeerder)

betekenis & definitie

Deelnemer aan een (wandel)tocht: wandelaar; ook meer alg.: iem. die marcheert (in ritmische pas gaat).

Enorm veel jeugd onder de zowat 10.000 marsjeerders, die woensdagochtend onder een loodgrijze hemel en vaak in de gietende regen, vanuit Aarlen naar Vielsalm vertrokken, voor de vierdaagse Mars van de Vriendschap, Gazet v. Antw. 20/6/1977.

Sam.: (lange-)afstandsmarcheerder, snelwandelaar (Pierre Louis ..., de 72-jarige lange afstandmarsjeerder en oudste mannelijke deelnemer, Gazet v. Antw. 30/6/1977.

De organizatoren boekten reeds inschrijvingen uit Nederland, Duitsland ... en natuurlijk België waar de meeste langeafstandsmarcheerders zich reeds volop oefenen om de tijden van de vorige jaren ... te verbeteren, Gazet v. Antw. 28/8/1977); snelmarcheerder, snelwandelaar (Snelmarsjeerders in de regen, Gazet v. Antw. 30/6/1977)..

< >