Hevig verlangen, hunkering. Met deze gestudeerde en voorname lui kon hij goed overweg, omdat er over hun ganse houding iets edels lag, waarnaar hijzelf den hunker in zich voelde steigeren, BONI 1948, 58.
Heel langzaam is mijn hunker mij enigszins duidelijk geworden, voldoende toch om je te kunnen zeggen dat, wat ik van jou, van de Schoonheid, zo zwaar heb verlangd, is dat het mij eenmaal zou gegeven zijn, ze met mijn eigen oren te horen spreken, DAISNE 1948, 146.