Van pers.: levendig, wakker, slim, schrander; ook als versterkend bijw. De grote meisjes... zitten daar lui met hun priemen te spelen, met de ogen toe...
De kleintjes vooraan blijven echter hel wakker en vlijtig gaan hun vingertjes, OP DE BEECK 1947, 210.Ik geloof dat gij een helle jongen zijt, LEBEAU 1962, 101.