hel
(19e eeuw) (zeem.) ruimte in het voorschip; bergplaats voor kolen. • (G.P.J. Mossel: Handleiding tot de kennis van het Schip. 1859) • 't Boozeg t. De bergplaats voor kolen, ook „hel" genaamd (niet gebruikelijk voor de hel in den gangbaren zin). (G.S. Overdiep: De volkstaal van Katwijk aan Zee. 1940)