Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

hekken

betekenis & definitie

Hek; - (zegsw.) het hekken aan de oude stijl laten (hangen), alles bij het oude laten. Patriotten, die liever na de omwenteling het hekken aan de oude stijl wilden laten hangen, LANGENS 1947, 75.

Hijgend, met brandende ogen en wild kloppend hart liep ze het pad af naar het hekken. Daar bij de poort, achter een sierheester, bleef ze wachten, BIJDEKERKE 1948, 120.

In ’t open hekken van zijn voortuin, die vol tulpen staat, wenkt de oude heer Terve de koster toe, TEIRLINCK 1952, 2, 3.