Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

duffelcoat

betekenis & definitie

Driekwart overjas met capuchon en met houten klosjes en touwlussen als sluiting; montycoat, houtjetouwtje(jas); duffelse jas.

Hij had zijn leren vest voor een duffelcoat verwisseld, VAN AKEN 1958, 15.

Duffelcoat met winterkap, bruin geruit, Koerier (ed. Hasselt) 18/8/1976, p. 28.

Anoraks en duffel-coats krijgen eventueel de voorkeur van wie het leger der naamlozen wil vervoegen, Gazet v. Antw. 27/9/1977.

< >