Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

driepikkel

betekenis & definitie

Stoeltje, krukje op drie poten; statief met drie poten (voor camera’s e.d.); driepoot, drievoet; ook in toep. op een bouwsel met drie stokken boven een vuur bij het kamperen.

Een gezonde zwarte broer... stookt gehurkt een belachelijk minuskuul vuurtje tussen een driepikkel, waarboven zijn potje pruttelt, JONCKHEERE 1957, 65.

Hij houdt het langer vol dan de laatste danser, daar hij stil op zijn drijpikkel zit en slechts de drank aan te nemen heeft, WALSCHAP 1963, 385.

< >