Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

creveren (kreveren)

betekenis & definitie

Sterven; van mensen ook: van gebrek omkomen; creperen.

De Vette heeft hem meegelokt. De oude laten zij achter, hij kan crevéren, rotten in het moeras, CLAUS 1958, 9.

Op een zaterdag-achternoen zat ik nog met tien frank. Als die op waren moest ik kreveren ofwel aan mijn kapitaal gaan, CLAES 1960, 32.

Wij hebben een mens in de grond gestoken gelijk een hond, gelijk een gecreveerde koe, WALSCHAP 1963, 345.

Ze (zouden) zelf met vrouw en kind van honger creveren, WALSCHAP 1976, 147.

Ook o.a.: BRULEZ 1950, 151. DE RIDDER 1966, 8.

< >