In de uitdr. het zat er bovenarms op, het was grote ruzie, er was veel herrie, er vielen harde klappen enz.
‘Kunt ge dat (alibi) bewijzen?’ vroeg de graaf, en meteen zat het er bovenarms op. Met zijn korte snijdende zinnetjes vroeg Baert hem of hij van het gerecht was, WALSCHAP 1963, 352.
Het zat er voor de zoveelste (keer) bovenarms op in de wereld.... De ene oorlog was nog niet goed gedaan of een andere begon, DE RIDDER 1966, 69.