Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

bemeubelen

betekenis & definitie

(Een kamer, een huis) meubileren; vaak ook het verl. deelw. als bnw. bemeubeld, gemeubileerd.

De meeste huisjes zijn klein, prettig bemeubeld en komfortabel, Vrouw en Wereld febr. 1976, p. 38.

Een nieuwe sociale woning werd er met smaak en kreativiteit bemeubeld met tweedehands en voordelige spulletjes, Vrouw en Wereld april 1976, p. 42.

Te huur te Herselt: bemeub. villa, Gentenaar 11/5/1977.

Afl.: bemeubeling, meubilering, meubilair (Het zeer soliede gebouw van 15 kamers, salon, eetzaal, keuken enz..., volledig bemeubeling en inventaris, Gentenaar 30/5/1977. De produktie van bemeubeling, uitrusting, en steeds maar duurdere apparaten, Gazet v. Antw. 30/7/1980).

< >