Chauffeur, automobilist, autobestuurder.
Ook in de vr. vorm autovoerster, v., -s.
Mijn nieuwsgierigheid naar de smeerbehandeling moest echter wat uitgesteld, want er stond ook nog een autovoerder te wachten, wiens rechterkoplamp verbrijzeld was, BOON 1977, 51.
Levitan is er voorstander van de procentsgewijze doping toe te laten. Net zoals een autovoerder als niet onder invloed wordt beschouwd bij een bepaald percentage alkohol-gehalte in zijn bloed, en wèl wanneer dat bepaald gehalte wordt overschreden, pleit hij voor eenzelfde procedure bij een beroepsrenner, Gazet v. Antw. 26/7/1977.
Vrijspraak van een autovoerder die een voetganger op het zebrapad had aangereden, Gazet v. Antw. 22/12/1977.