Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

aanhang

betekenis & definitie

In notariële advert., in toep. op bijgebouwen, omheiningen enz. die bij een onroerend goed behoren: toebehoren. Steeds in verb. als : (woon)huis met aanhang. Huis, aanhang, tuin en boomgaard, gelegen Tongersesteenweg 21, Limburg 3/9/1976.

Publieke verkoop om uit onverdeeldheid te treden van Gemeente Millen. Een huis met aanhang, stallingen, schuur, boomgaard, hoevegebouwen, en tuin, gelegen Langstraat 94, Limburg 3/9/1976.