Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

woon

betekenis & definitie

Woning; - ook: woonplaats, domicilie; dikwijls van woon veranderen.

- Zie ook het frequent gebr. woonst.

Woedend draaide hij zich om en nog vooraleer zijn woon binnen te gaan, wilde hij de meid afsnauwen om haar overdreven bemoeizucht, VANDEN MAELDERE 1946, 60.

< >