z.n.m.
1. Grond, vloer. De bodem van de zee; de bodem van het schip.
2. By toepassing het schip zelf. Zy hadden vijf bodems verloren (voor vijf schepen) 's Lands bodem (het schip).
Wy zijn by een gescheept, en ons gemeene waren
Die moeten over zee op eenen bodem varen.
Cats. Samenspr. van Ziel en Lichaam.