z.n.v - Overeenkomst tusschen een geldschieter en een geldopnemer, waarby een som gelds wordt opgeschoten, met beding van premie en onder verband van schip of goed, of van beiden, met dat gevolg, dat, indien het verbondene geheel of gedeeltelijk door toevallen op zee vergaat of vermindert, de geldschieter zijn recht op de opgeschotene penningen en op de premie verliest, voor zoo verre dit een en ander niet op hetgeen overblijft kan worden verhaald; terwijl, wanneer het verbondene behouden ter plaatse zijner bestemming aankomt, de hoofdsom benevens de premie betaald moet worden.
De bepalingen omtrent bodemery zijn te vinden in het Wetb. van Kooph. Boek II. Tit. VIII. art. 569-591.