Werkwoorden vervoegen
bodemen
Tegenwoordige tijd bodemen
Ik bodem
Jij bodemt
bodem jij?
U bodemt
Hij/Zij/Het bodemt
Wij bodemen
Jullie bodemen
Zij bodemen
Verleden tijd van bodemen
Ik bodemde
Jij/U bodemde
Hij/Zij/Het bodemde
Wij bodemden
Jullie bodemden
Zij bodemden
Voltooid deelwoord van bodemen
gebodemd
Tegenwoordig deelwoord van bodemen
bodemend