Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 14-08-2021

werktuig

betekenis & definitie

(1982) (vnl. homotaal) geslachtsorgaan. Vgl. apparaat*; gereedschap*; instrument*.

• (Arendo Joustra: Homo-erotisch woordenboek. 1988)
• Ze bekeek hem zwijgend, haar hand gleed van zijn borst naar zijn werktuig. ‘Eindelijk,’ zei ze, ‘daar is hij dan. Een kerel, als ik het niet had gedacht.’ (Theun de Vries: Torrentius. Het feest en de storm. 1998)
• Hij kon zijn penis niet vinden. Om hem te helpen greep ik in zijn onderbroek en begon te zoeken. Nergens was er iets dat op een jongenswerktuig leek. (Ivan Wolffers: Onweer in de verte. 2008)
• (Ton den Boon: De taal der liefde. 2017)