Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 06-07-2021

temperatuur

betekenis & definitie

(1936) (med.) verhoging van temperatuur; koorts.

• Hij voelde zich soms koortsig en rillerig, maar had geen temperatuur opgenomen. (Geneeskundig Tijdschrift voor Ned.-Indië. 1936)
• Ze hadden me vroeger moeten roepen, denkt hij, maar voor de moeder zegt hij het niet, laat zich alles uitleggen, terwijl hij stil doende is: het kind had pijn bij het slikken, geen eetlust, hoestte een beetje hees, maar bijna geen temperatuur, we dachten dat het een gewone verkoudheid was, we hebben hem warm gehouden... en nu... (August Vermeylen: Verzameld werk. Deel 1. 1952)
• In NRC Handelsblad van 29 oktober schrijft Frans van Hasselt dat zijn vader, die arts was, zich kennelijk verwonderde over de mededeling dat een patient 'helemaal geen temperatuur' had. Dat moet een arts met een wel heel kleine praktijk en zonder ziekenhuiservaring zijn geweest. Immers, in mijn prille jeugd - en dat is al heel lang geleden - was dat een zeker niet ongebruikelijke uitdrukking, ook in de gezondheidszorg. Zelfs de Grote Van Dale vermeldt dit gebruik: 'Temperatuur: (in taal van verpleegsters ) verhoging van temperatuur, koorts'. Dit gebruik is overigens internationaal. Zo vindt men onder andere in de Nouveau Petit Larousse van 1945 (waarschijnlijk een kopie van een vroegere druk): 'Temperature: Fievre, avoir de la temperature'. Ik voeg hier aan toe dat men in de praktijk placht te zeggen: 'Avoir de la tempe'. De Oxford Advanced Learner's Dictionary geeft onder het trefwoord 'Temperature': 'Have/run a temperature, have a fever'. (NRC Handelsblad, 08/11/1994)