Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 23-05-2021

staaf

betekenis & definitie

(1972) (inf.) mannelijk lid. Verwijst naar de lengte. Zie ook: staaflikken*; staafmixer*.

• Ze lag nog maar net met de kont omhoog, of ik speelde alweer met me hand aan de dinges van broertje. Ik bracht de gloeiende staaf tegen de gloeiende plaats aan, en hopsa! gaf hem een duwtje. (Louis Paul Boon: Mieke Maaike’s obscene jeugd. 1972)
• Ik bracht mijn hand langs achter tussen de dijen en speelde met de zak, waarvan ik de enormlijkende omvang op de palm mijner hand heen en weer bewoog. En langzaam gleden duim en wijsvinger langs de steeds maar reusachtiger uitziende staaf. (Louis Paul Boon: Eros en de eenzame man. 1980)
• De Taart uitte een schreeuw, en lachend ramde de Klauhamer zijn harde staaf in het zachte vlees, terwijl wij toekeken. (Jan Cremer: De Hunnen. 1983)
• Ik houd van de manlijke delen; dit prachtige staafke en dan deze zachte klootjes daaronder.... (Ton Anbeek: Sisyfus verliefd. 1990)
• Uit het luidsprekertje van een bandrecorder klonk een vrouwenstem. ‘Ik wil dat je ’m in me stopt.. ahh.. Ik wil dat je je geile staaf in mijn doosje ramt..’ (Hans van der Kamp: Nette mensen in een nieuwe tijd. 1993)
• Ik wil door die ontzettend grote staaf van jou geneukt worden, ik ben dol op zo’n reuzepik. (Penthouse, november 1994)
• Er zal nog een beetje weerstand zijn, maar zodra de eikel de toegang heeft geforceerd, zal het afscheidingsmechanisme in werking treden en kan de hele staaf binnen de kortste keren plaatsnemen in een volmaakt vochtige kut. (Catherine Millet: Het seksuele leven van Catherine M. 2001)
• Hij trok mijn slipje opzij en priemde zijn staafje waarvan hij de trotse houder was tussen mijn tegen elkaar geknepen kutlipjes. (Berthilde Vanroy: Verstrikt en verlost. 2010)
• Ik heb het haar een paar keer gezegd, want ik moest natuurlijk voortdurend redenen zoeken om haar in mijn kantoor te roepen, en dan zat ze daar met die twee harde peren van haar, waar ik mijn ogen niet van kon afhouden en waar ik in gedachten, terwijl ze wellustig mijn kont vastgreep, mijn harde staaf al tussen op en neer zag gaan, om dan ten slotte recht in haar gezicht te ontploffen. (Marnix Peeters: Natte dozen. 2013)
• Zijn pik werd steeds harder. Begerig kneedde ik de dikke staaf, door de spijkerbroek heen. (Eric Kollen: Jongenssprookjes. Deel 3. 2014)
• De grote, besneden staaf zweefde boven Rodrics platte buik, aan het eind gekroond door een dikke, donkerrode eikel die, inderdaad, droop van het voorvocht. (Eric Kollen: Tinkelbells uit Amsterdam. 2016)
• Daarna verliep het zoals altijd: zijn broer vroeg ‘Désirée’ om zijn lid in haar mond te nemen, Joost gehoorzaamde en zoog op de vlezige staaf … (Eric Kollen: Jongenssprookjes. Deel 4. 2016)
• De volgende foto was al van dik hout zaagt men planken. Zijn stijve lid in haar mond, een hand om de staaf, de andere omvatte zijn scrotum. (Lotte Hendrickx: Seks, een en al seks. 2019)