Wat is de betekenis van Staaf?

2023-05-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

staaf

(1972) (inf.) mannelijk lid. Verwijst naar de lengte. Zie ook: staaflikken*; staafmixer*. • Ze lag nog maar net met de kont omhoog, of ik speelde alweer met me hand aan de dinges van broertje. Ik bracht de gloeiende staaf tegen de gloeiende plaats aan, en hopsa! gaf hem een duwtje. (Louis Paul Boon: Mieke Maaike’s obscene jeugd. 1972)...

Lees verder

Direct toegang tot alle 16 resultaten over Staaf?

Word nu vriend van Ensie
2023-05-29
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Staaf

Zie Gustaaf

2023-05-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

staaf

staaf - Zelfstandignaamwoord 1. een massieve langwerpige min of meer cilindervormige stang of balk Hij sloeg de vrouw met een staaf. staaf - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staven ♢ Ik staaf 2. gebiedende wijs...

Lees verder
2023-05-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

staaf

staaf - zelfstandig naamwoord 1. lang en dun voorwerp, rond of plat ♢ hij verdedigde zich met een ijzeren staaf Zelfstandig naamwoord: staaf de staaf de staven het staafje...

Lees verder
2023-05-29
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Staaf

In schijflopen en lantaarnwielen aangebrachte houten staven, die aan de uiteinden zijn voorzien van een vierkante pen. Veelal gemaakt van palmhout, bolletrie of azijnhout. Staven kunnen acht maal worden gekeerd alvorens ze geheel moeten worden vervangen.

2023-05-29
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

staaf

staaf - penis; eig. ‘lang voorwerp’ M.M. 59 [1972].

2023-05-29
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Staaf

m -► Gustaaf (Zuid-Ndl.).

2023-05-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Staaf

s., stêf, steaf.

2023-05-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STAAF

v. (staven), 1. gegoten of gesmede stang van metaal in verschillende vorm, ter verdere bewerking bestemd: lood wordt verkocht in staven. 2. metalen stang voor verschillende doeleinden gebezigd. 3. metalen stang als onderdeel van een raam- of traliewerk: de ijzeren staven van een rooster. 4. stang van andere stof dan metaal: glazen...

Lees verder
2023-05-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

staaf

v. staven; bijvorm van staf: 1. gegoten of gesmede stang van metaal, ter verdere bewerking bestemd: geelkoper in staven; gouden of zilveren staven: 2. stang van metaal, voor verschillende doeleinden: turntuigen zijn: bol, staaf, stok; 3. metalen (ook: houten) stang als onderdeel van een raam- of traliewerk: stijl: het raamwerk bestond uit vierkante...

Lees verder
2023-05-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

staaf

(sta:f) v. (staven ; -je) [~ staf] stang van metaal voor verdere verwerking bestemd : een ijzeren -; een zilver; de van een →: anker, een slinger Syn. baar.

2023-05-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

staaf

v./m. (staven), 1. gegoten of gesmede stang van metaal in verschillende vorm, voor verdere bewerking: een — koper; 2. metalen stang als onderdeel van een raamof traliewerk; 3. stang van andere stof dan metaal: glazen staafjes; banketstaaf.

Lees verder
2023-05-29
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Staaf

Staaf - zie Baar.

2023-05-29
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Staaf

zie Baar.

2023-05-29
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Staaf

Staaf, v. (staven), stang (van metaal). *-GOUD, o. gmv. goud in staven. *-HOUT, o. duighout. *-IJZER, o. gmv. ijzer in staven. *-SPEL, o. gmv. zek. spel met houtjes. *-VORM, m. (-en), vorm om er staven in te gieten. -IG, bn. als eene staaf.

Lees verder
2023-05-29
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Staaf

z.n.m. - Baar, metalen strook.