Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 21-09-2021

lantaarn

betekenis & definitie

(19e eeuw) (scheldw.) domme vrouw.

• Lantaarn: (Lanteern): 1 Groot, dom vrouwspersoon, Tuerlinckx 358. 2 groot dom vrouwspersoon, Tuerlinckx Bijv 132. Zie Lanteren: groot, dom vrouwmensch Corn II 109. Metafoor met woordspeling op het spreekwoord: een grote lantaren en een klein licht: een groot hoofd en niet veel verstand Cf Van Dale 1084 en WNT VIII I 1079-1080. In ieder geval is het gebruik ervan ironisch. BSS 16.Vergelijk: Jacob Cats “Al heeft een hoer een schoon gesicht, ’t is een lanteerne sonder licht” met uitvoerig gedicht. In: De Wercken van Jacob Cats, Minnebeelden en Sinnebeelden, Emblemata, Spieghel van den verleden en den tegenwoordigen tijd, met ruim 200 afbeeldingen naar staalgravures van J.W. Kaiser, Zwolle 1962, herdruk. (Casper van de Ven: De Brabantse spot- en scheldnamen. 2013)