Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 17-04-2021

schoon

betekenis & definitie

1) (1997) (spoorw.) alle passagiers zijn gecontroleerd: 'De trein is schoon'.

• (Wim Daniëls: Werk-woorden. Foempen. Bram-pijn en andere bijzondere woorden in bedrijven en instellingen. 1997)

2) (1991) (wielr., euf.) zonder stimulerende middelen; clean.

• De laatste twee jaar is de Tour van dopingaffaires verschoond gebleven. Maar of dat ook betekent dat alle renners 'schoon' door Frankrijk fietsten? (NRC Handelsblad, 15/07/1991)
• Er zijn ook ploegen die schoon rijden, gelooft Kuiper. "Banesto bijvoorbeeld. Hun arts zie ik op allerlei congressen, die is voortdurend op zoek naar nieuwe, gezonde methoden om de energiebalans in het lichaam te verbeteren. Ik geef toe, Nederlandse begeleidende artsen uit de wielrennerij kom ik er niet vaak tegen. Als in ons land een sportarts niet wil meewerken aan dopingexperimenten, dan is hij gauw verdwenen uit het wielrennen.' (Trouw, 20/07/1998)
• Ethische overwegingen lagen ten grondslag aan hun onthullingen. Verbruggen: 'Ze bereiken er alleen maar mee dat niemand meer aan de wielersport wil beginnen. Dit soort acties dient tot niets en doet hun collega's die schoon rijden te kort.' (het Parool, 05/01/2000)
• Het nieuws heeft grote opschudding veroorzaakt in het peloton. Frigo's ploeg, Fassa Bortolo, had juist veel nadruk gelegd op het 'schoon' rijden en op herstel van de geloofwaardigheid van de wielersport. Ploegleider Ferretti reageerde verslagen: 'Ik heb hem gevraagd of de spullen die in beslag zijn genomen van hem waren, en hij antwoordde daarop met ja.' (NRC Handelsblad, 09/06/2001)
• Profrenners werden in de afgelopen jaren geforceerd te verklaren dat ze schoon rijden en moesten instemmen met het vrijgeven van hun dna, als daar bij een onderzoek naar wordt gevraagd. (de Volkskrant, 24/10/2007)