Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 09-08-2022

de grote Jan uithangen

betekenis & definitie

(19e eeuw) (Vlaanderen, inf.) zich doen gelden; zich verwaand tonen.

• (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1900)
Ze ondervond zelf al dat hij de grote Jan begost uit te hangen. (De Tijdstroom. Jaargang 1930-1931)
• De mooie man maken: de grote jan uithangen (zonder veel geldmiddelen). (Biekorf. Jaargang 67. 1966)
• ... de Grote Jan uithangen (voor meneer spelen)... (Sybren Pollet: De geboorte van een geest. 1974)
• (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)
• (Walter de Clerck: Nijhoffs Zuidnederlands Woordenboek. 1981)
• Ik ken zijn streken. De grote Jan uithangen, dat moet hij. En kapitein spelen!' (Louis Paul Boon: De bende van Jan de Lichte. 1987)
• (Jack de Graef: Het Antwerps dialect van dezekestijd tot in de 21e eeuw. 1999. 11e druk)
• (Herman J. Claeys: Vlaams Dialecten woordenboek. 2001)