Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 20-10-2021

blazen

betekenis & definitie

1) (1950+) (inf.) hard rijden; snelheid maken. Zie ook: ik blaas je.

Blazen: autorijden. (Piet Grijs: Blijf met je fikken van de luizepoten af. 1972)
• Van mijn huis uit ben ik in even meer dan tien minuten in Nijmegen. Daar pak ik de autobaan naar Keulen en dan ga ik blazen. Ja, zo hard mogelijk, muziek van de Stones of de Talking Heads aan, dat is mijn manier van ontspannen. (het Parool, 27/07/1991)
• Van Dijk rijdt in een Opel Calibra waarmee je af en toe kunt 'blazen', maar twijfelt nu tussen een 'milieuvriendelijke' kleine Opel Corsa en anders een Pontiac Firebird (met gastank)... (Elsevier, 14/08/1993)
• Blazen (blies, heeft geblazen), 1 (fig.) Heel hard rijden. “Lekker blazen op de Autobahn.” Zie ook: op zijn staart trappen. 2 Alcoholcontrole met behulp van een blaaspijpje. “Die kraai liet me blazen”, zei het nonnetje verontwaardigd. (NRC Handelsblad, 06/02/1997)
• (Lucie Sedlácková: Neologismen in het Nederlands: de hedendaagse turbotaal. Een klein onderzoek naar huidige woordvormingsprocédés. 2005)
• Met honderdtachtig bliezen we naar ons “Kleine Frankrijkie”, zoals Klaas het destijd noemde. (Ilja Gort: Leven als God in Frankrijk. 2016)
• Efkes goed doorblazen,’ schreeuwde Peer tussen de gierende hysterie door, ‘dan loopt-ie als een naaimachien.’ Het was brommertaal waar ik ook vroeger nooit goed in was. (P.F. Thomése: Ik, J. Kessels. 2018)

2) (1962) (drugs) Nederlandse vertaling van de Engelse slangterm to blow, vaak ook vernederlandst tot blowen*. In 1962, toen cannabis in Nederland nog zwaar taboe was, schreef Remco Campert het gedicht ‘Voor blowers’, opgedragen aan zijn collega-kunstenaars en cannabisgebruikers (waarbij het initiaal S. wellicht slaat op Simon Vinkenoog, terwijl de J. kan verwijzen naar de journalist Jan (Vrijman of Cremer?) en de R. naar Remco zelf.

• Ik blaas, S. blaast, J. blaast, daar heb je R. ook.
Hij heeft een keurig pak aan, maar ondersteboven.
Zijn hoofd loert boertig uit zijn linkerbroekspijp.
Hij blaast. Iedereen blaast. (Remco Campert: Voor blowers. 1962)

3) (begin 20e eeuw) (Ned.-Indië) slaan, afranselen; (Barg.) doodschieten, ombrengen, vermoorden.

• (Richard Cress: Petjoh. Woorden en wetenswaardigheden uit het Indische verleden. 1998)
• De meeste liquidaties gebeuren op straat. 'Blazen' (iemand neerschieten) heet dat in vaktermen van die tijd. (Vrij Nederland, 25/12/1999)

4) (1954) (motorrijders) in de uitdrukking 'ik blaas je': wanneer je een andere motorrijder passeert en de opgeheven hand laat zien, alsof je een veertje van de handpalm wegblaast.

• Spaar je adem en rijd. Hierzo, net als die vent, Cie. ons nou passeert. Dat is rijden! „Hahaha. Die vent blaas ik toch in drie minuten? (de Nieuwsgier, 27/02/1954)
• (Freek Andriesse & Hans Meulenbroek: Motortaal. Zakwoordenboek voor de motorrijder. 1993)

5) (eind 19e eeuw) (inf.) in de uitdrukking 'ik zou je blazen': ik doe het beslist niet. Misschien ontleend aan het damspel, waar 'blazen' betekent: een stuk wegnemen van de tegenpartij.

• Vgl. ik zou je blazen, ik zou je lekker danken, ik doe het niet. (G.J. Boekenoogen: De Zaansche volkstaal. 1897)
• „Wel neen, juli'rouw, ik zou je blazen . .. op, hoor!" ' (Eigen Haard. 1909)
• Ik zou je blazen uren te loopen om zoo'n bonte. (Groot Nederland, Volume 2. 1910)
• Ik zou je blazen! ik bedank er lekker voor! — Wil jij dat wel effetsies veur me doen? Ikke? Ik zou je bloaze; veur geen kwartsie! Blazen! dat kun je (net zoo) denken! fluiten! — Maor, jawel, blaze hoor! (H.H. Fongers: Driemaandelijksche bladen, Volumes 18-23. 1918)
• blazen. - Ik zou je blazen! ik bedank er lekker voor! - Wil jij dat wel effetsies veur me doen? Ikke? Ik zou je bloaze; veur geen kwartsie!
Blazen! dat kun je (net zoo) denken! fluiten! - Maor, jawel, blaze hoor! In h. en op str. 23. (A. Beets: Utrechtse volkswoorden en volksgezegden. 1927)
• Zegsw. ik zou je bleize, ik dank je feestelijk, mij niet gezien. (J. Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984)
• (T. van Veen: Taal en leven in de Utrechtse Vechtstreek. 1989)
• (Piet Spaans: De spreektaal van de Scheveningse kustbewoners. 2004)

6) (17e eeuw) (inf.) winden laten.

• Kom hier die drollig is, hier steekt wat drolligs in,
't Muziek houdt hier geen maat, men brilt hier zonder glazen,
Men drukt hier zonder inkt, men blaast hier zonder blazen,
't Is veeltijds hier verlies, per ongeluk gewin. (Pieter de Neyn: Vrolyke uren. 1681)
• In 't kort zo blaasde en stonk ik voort
Tot aan de andere dag,
Zoodat al 't volk in het logement
Van stank bezweken lag... (D. Wouters en J. Moormann: Het straatlied. Nieuwe bundel. 1934)

7) (16e eeuw, vero.) (Vlaanderen) drinken. Reeds bij Bredero. Vgl. Fr. ‘souffler’ in dezelfde betekenis.

• ‘Blazen’, zoals in ‘eentje blazen’ en ‘pinten blazen’ werd volgens het WNT vroeger in gemeenzame taal gebruikt voor ‘drinken’. Het Franse ‘souffler’ had trouwens ook die betekenis. (Evelien Van Renterghem e.a.: Variatie(s) op je bord! Dialect en jongerentaal voor eten en drinken. 2007)

8) (1961) (ton.) souffleren.

• Blazen: souffleren; d.g. Wordt alleen denigrerend gebruikt: ‘Niet zo blazen’, voegt men de souffleur toe, als hij te luid en te veel de tekst voorzegt. Een acteur die alles hebben wil van de souffleur, d.w.z. dat hij iedere zin van hem wil horen, zegt: ‘Alles opgeven’, maar als hij wil dat de souffleur alleen maar attent is en alleen in geval van nood inspringt, zegt hij: ‘Alleen maar bijhouden’ of ‘even aantikken’, als er speciale moeilijke punten zijn, waar hij hulp nodig heeft. Al deze uitdrukkingen: d.g. Blazen ook gebruikt in Z.-Nederland; verder daar ook nog: mij niet loslaten en alleen maar 't eerste woord. (de Nieuwe Taalgids. Jaargang 54. 1961)

9) (2004) (in de uitdrukking: blazen: ga blazen) (2000+) (straattaal) vorm van afwijzing: ik doe het niet.

• (Wim Daniëls: Vet! Jongerentaal nu en vroeger. 2004) p. 101
• Ziet het batchie (meisje) het toch niet helemaal zitten? Ga kakken of schijt omhoog (in Vlaanderen), ga blazen (in Nederland), zegt ze in dat geval. En wat doen afgewezen jongens dan: ze glijden in Vlaanderen, ze kloppen, pachie tachen of beren in Nederland (masturberen). (de Standaard, 24/06/2008)
• Ga blazen: ga toch weg jij. (Wim Daniëls: Brugboekie. 2010)

10) (2009) (< Sur.) (straattaal) een mep geven; slaan. Syn.: baksen*.

• (Renata de Bies: Prisma Woordenboek Surinaams Nederlands. 2009)
• Moet ik je blazen: moet ik je in elkaar slaan. (Smibanese woordenboek. 2e druk. 2020)