1963) (Vlaanderen, stud.) veel drinken. Vgl. bakken* rammen; bierologie* (studeren); de kantelspier* trainen.
• Leerlingen praten over de 'pref' (prefect), de 'sup' (subregent), de 'baas' (directeur), het 'labo' of het 'lab' ''t kot' (het college), 'flessen' of 'buizen' of 'stralen' (zakken). Studenten hebben het over de 'vice' (de vice-rector), de 'geestjes' (Leuvens studentenslang voor priestersstudenten), zo genoemd naar het gebouw waar zij verblijven: de Heilige Geest, het 'varken' (Leuvens studentenslang voor het Pauscollege), een 'peda' (pedagogie), een 'por' (studente), de 'bib' (bibliotheek), het 'sportkot', de 'prof'. Andere voorbeelden zijn: 'rollen' (boemelen), 'pandoer' (politieagent), 'schacht', een 'salamander' (heildronk waarbij een glas bier in één teug wordt leeggedronken), 'commilito', 'een gaffel uithalen' (een flater maken), 'korpus' of 'karkas' (lichaam), 'aan elleboogsport doen' (veel drinken), een 'bieke' (favoriet€ van de leraar), een 'harlie trapson' (fiets). (M. Thys: Nederlands Taalboek. De Ring. Taalbeheersing VI. 1963)