Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ZOÖLOGISCHE STATIONS

betekenis & definitie

zijn wetenschappelijke inrichtingen voor het onderzoek van dieren, vooral van waterdieren en daarom meestal aan de zee of aan grote binnenzeeën of meren gelegen. Later werden zij ook voor het onderzoek van waterplanten en voor physiologische onderzoekingen gebezigd, zij worden daarom tegenwoordig meestal met de ruimere naam biologische stations betiteld.

De eerste inrichtingen van dien aard werden in Frankrijk gesticht (Concarneau 1859, Arcachon 1863). Een zeer beroemd station werd in 1872 te Napels door Anton Dohrn opgericht. Naar het voorbeeld van het instituut te Napels zijn ook in andere landen dergelijke inrichtingen ontstaan. Sedert 1876 bezit de Nederlandse Dierkundige Vereniging een zoölogisch station dat eerst als verplaatsbare barak ’s zomers op verschillende plaatsen langs de kust werd gebruikt, echter in 1889 een vaste plaats vond in Den Helder. In Djakarta heeft men het Laboratorium voor het onderzoek der zee. Vele dezer stations zijn tegenwoordig tevens laboratorium voor visserij-onderzoek.Bekende stations vindt men verder o.a. te Monaco, Woods Hole (U.S.A., Mass.), St. Andrews (Schotland), Plymouth (Mar. Biol. Assoc. of the United Kingdom), Port Erin (eil. Man), Cullercoats (Engeland, Northumberland), Roscoff, Banyuls (Frankrijk), Dröbak (Noorwegen, bij Oslo), Fiskebackskil (Noorwegen, Kristinebergs Zoologiska Station), La Jolla (Californië), Pacific Grove (Calif.). Dit zijn alleen de bekendste. Voor Wereldoorlog II was er een groot station opHelgoland.Er is natuurlijk een sterk contact met de op de practijk gerichte speciale stations voor visserij-onderzoek, alsmede met die voor de algemene oceanographie.

Lit.: T. W. Vaughan, Internat. Aspects of Oceanography (1937).

< >