Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ZADEL

betekenis & definitie

(1), noemt men een toestel, dat op de rug van rijdieren wordt bevestigd, om aan de ruiter een gemakkelijke zitplaats en aan het dier een gelijkmatige verdeling van de last te bezorgen. Veel gebruikt wordt het vlakke Engelse zadel.

Het Franse zadel kan men als een tussenvorm van het Duitse en Engelse beschouwen. Het Hongaarse zadel of bokzadel bestaat, evenals het Duitse, uit een vooren achterboom, eveneens door stegen verbonden; het zadelkussen ontbreekt echter en wordt door een deken (woilach), onder het zadel gelegd, vervangen. Het Turkse zadel verheft zich, evenals het Hongaarse, boven de rug van het paard; het heeft een breed zitkussen en brede, aan riemen hangende stijgbeugels. Het Mexicaanse zadel vertoont veel overeenkomst met het Turkse. Aan een dameszadel bevindt zich slechts één stijgbeugel voor het linkerbeen; het rechterbeen wordt iets hoger dan het linkerbeen over een uitsteeksel geplaatst, dat zich voor en terzijde van de zadelknop bevindt. Alle zadels worden door middel van een zadelriem, onder de buik van het rijdier door, vastgegespt, terwijl in bergstreken het zadel met een staartriem is bevestigd.Zadels kwamen betrekkelijk Iaat (ca 340 n. Chr. voor het eerst vermeld) in gebruik. Aanvankelijk reed men zonder zadel te paard; later gebruikte men dierenhuiden en zadelkussens, waaraan later een gordel en voor- en achtertuig werd aangebracht. Stijgbeugels dagtekenen eerst uit veel latere tijd.

(2), aardrijkskundige benaming van een lager gedeelte in een bergrug. Andere namen (behalve pas) zijn o.a. in de Duitse Alpen: Joch, Lücke of Furka, in de Oost-Alpen: Tauern (Keltisch: Tor), in de Franse Alpen: Col, in de Italiaanse Alpen: Colle, Forcella en Bochetta. In de Pyreneeën spreekt men van Port (Spaans: Puerto).

< >