(Grieks, gastgeschenken) was de naam die Goethe en Schiller, in navolging van Martialis’ Xenia, kozen voor een aantal disticha die, aanvankelijk bedoeld als verweer tegen de aanvallen op hun tijdschrift Die Horen, weldra uitdijden tot een strafgericht over de zelfgenoegzame middelmatigheid, die in de letterkunde van hun tijd de boventoon voerde. Zij verschenen (aanvankelijk 400) in de Musenalmanach voor het jaar 1797; later werd dit aantal tot 900 uitgebreid.
Goethe schreef in 1820 nog een reeks van Zahme Xenien, die hij in Kunst und Altertum publiceerde; zij bevatten vooral gedachten over kunst en leven.Uitg.: d. E. Schmidt en B. Suphan (1893).
Lit.: E. Boas, Schiller u. Goethe im X. Kampf (2 dln, 1851); G. Thiemann, Schiller u. Goethe in den X., diss.
Münster (1909); W. Seyffert, Schillers Musenalmanach (1913).