Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WOUDRICHEM

betekenis & definitie

Noordbrabants stadje en gemeente van 597 ha met (1953) 2050 inw., van wie (1947) 94 pct Prot., 1,5 pct R.K. en 4,5 pct andersdenkenden, ligt op het verenigingspunt van Maas en Waal tot Merwede. De bodem bestaat uit klei.

Hoofdmiddel van bestaan is riviervisserij, vishandel en visconservenindustrie.De gemeente omvat het stadje Woudrichem (1953: 1425 inw.) en de buurt Oudendijk (625 inw.). Het stadje Woudrichem bezit een fraaie isde-eeuwse waterpoort, een fraaie isde-eeuwse kerk met zware toren, een stadhuis uit 1592 en vele fraaie 16de- en 17de eeuwse gevels. In de nabijheid ligt het slot Loevestein. Woudrichem wordt reeds in 866 genoemd en werd de hoofdplaats van de heerlijkheid en het Land van Altena. In de 15de eeuw kreeg het stedelijke rechten. In 1590 werd het door de Staten van Holland aangekocht, in 1815 bij Noord-Brabant gevoegd.

Lit.: J. L. G. Kingmans, Oud-W., geschiedkundige en plaatselijke bijzonderheden (Gorinchem 1902).

< >