(Lydenburg 1852), was een van de leidende mannen van de Zuidafrikaanse Republiek. Van 1887-1896 was hij lid van de Volksraad, daarna lid van de Uitvoerende Raad.
Hij deelde in sommige opzichten — ook inzake het Uitlanderstemrecht — Kruger’s inzichten niet en liet zich tevergeefs in 1898 tegenover Kruger candidaat stellen voor het presidentschap. Toen de tweede vrijheidsoorlog in 1899 uitbrak, trad hij op als generaal, totdat hij zich begin 1900 om gezondheidsredenen moest terugtrekken en de militaire leiding feitelijk geheel berustte bij Louis Botha. Het vertrek van president Kruger naar Europa maakte hem tot waarnemend president. Toen in 1902 de Britse openbare mening al dringender aandrong op het sluiten van vrede, gaf generaal Kitchener te kennen, dat hij bereid was onderhandelingen te openen.
Burger ging op dit aanbod in, hoewel de afspraak met de Vrijstaters was, dat onderling overleg daaraan zou voorafgaan. De onhoudbaarheid van de toestand en de instemming van Botha met dit optreden deden hem er toe besluiten. Bij de vredesonderhandelingen heeft hij dan ook al zijn overredingskracht gebruikt om de Vrijstaters te bewegen de strijd te staken. Dit is hem ten slotte gelukt.
Na de vrede van Vereeniging heeft Burger zich nog verdienstelijk gemaakt door zoveel mogelijk het onderwijs in de landstaal te bevorderen.PROF. DR M. BOKHORST.