middeleeuws spel op wagens vertoond. Aanvankelijk was dit een gewijd processiespel of een pantomimische processievertoning, gespeeld terwijl de processie stilhield of na afloop; vervolgens — toen het verband van het wagenspel met de processie was losgelaten — ook een kort werelds spel vertoond op een toneel dat kant en klaar naar de voorstellingsplaats werd gereden.
In Engeland, waar het wagenspel (pageant) zeer populair is geworden in tegenstelling tot het Continent (waar men althans de geestelijke spelen bij voorkeur op een ruimtetoneel bracht), werden op deze wijze inzonderheid pantomimes in verschillende onderdelen, elk gewoonlijk aan een bepaald handwerkersgilde toevertrouwd, opgevoerd; de wagens reden dan naar vaste plaatsen, waar de toeschouwers stonden te wachten. In Nederland hebben zich vooral de rederijkers voor het wagenspel geinteresseerd. Matthijs de Castelein alleen schreef er niet minder dan 30 (thans verloren). Van de bewaarde wagenspelen heeft het tussenspel Maskaroen in Mariken van Nieumeghen de meeste bekendheid gekregen.DR J. J. MAK
Lit.: B. H. Erné, Over wagenspelen, in: Tijdschr. v. Nederl. Taal en Lett. L (1931); R.
Willington, Engl. Pageantry etc. (1918-’2o).