(Vierwaldstätter See) is een door de vier „woudkantons” (Vier Waldstätten) Uri, Schwyz, Unterwalden en Luzern ingesloten Zwitsers meer. Het is samengesteld uit 6 kleinere bekkens: het Urner-, Gersauer-, Weggiser-, Luzerner-, Alpnacher- en Küssnachter-meer.
De toppen van de Pilatus, van de Rigi, van het Stanser en Buochser Horn vormen een schilderachtige achtergrond. Het meer ligt op 437 m boven de zeespiegel, heeft een grootste diepte (in het Urner-meer) van 214 m, is 37 km lang en heeft een oppervlakte van 115,5 km2. In de nabijheid van Luzern, dat aan de Westoever ligt, worden de oevers heuvelachtig en zijn bedekt met boomgaarden, dorpen en villa’s. De overige oevers zijn steil en bergachtig. De voornaamste rivieren, die er in uitmonden, zijn de Reuss, de Muota, de Engelberger Aa en de Sarner Aa. Het enige eiland is Altstadt, dat ligt tussen het Meer van Luzern en dat van Küssnacht.
De veelvuldigst voorkomende vissoorten zijn zalm en forel. Daar over dit meer de weg naar de St Gotthard loopt, is het scheepsverkeer er druk. Voorts kunnen toeristen uitgebreide dagtochten per boot maken. Merkwaardig is het meer ook wegens zijn historische herinneringen (Rütli, Tellsplatte, Tellskapelle en Küssnacht), door Schiller in zijn Wilhelm Teil vereeuwigd. Op een rots in het meer, de Mythenstein geheten, staat sedert 1860 een gedenkteken ter ere van de dichter van „Teil”.