Peruaans schrijver (Parijs 1886), broeder van de voorgaande, heeft lang in Parijs gewoond, maar is ondanks dat niet van zijn land vervreemd en heeft prachtige verhalen over het leven van Indios en Mestizos in zijn vaderland geschreven. Zijn eerste bundel Frivolamente publiceerde hij in 1908 in Parijs.
Zijn mooiste verhalen staan in Dol rosa y desnuda realidad (Smartelijke en naakte waarheid, Parijs 1914), La venganza del condor (De wraak van de condor, 1924) en Cantilenas (1920). Ook is hij schrijver van talrijke letterkundige essays, als: Del romanticismo al modernismo: Prosistas y poetas peruanos (Parijs 1910), dat o.a. een anthologie van Peruaanse schrijvers bevat. Gezaghebbend is zijn essay Literature peruana 1535-1914, verschenen in de Revue Hispanique, XXI (1941). Hij heeft in de lange jaren van zijn diplomatieke carrière in Europa veel gedaan voor het bekendmaken van de Spaans-Amerikaanse literatuur in Frankrijk en België.
Sinds 1940 is hij gezant te Bern.Lit.: E. D. Tovar, V. G.
C. y su obra literaria (Paris 1919); N. Pacheco, Personalidad literaria de V. G. C. (San José de Costancia 1921); G.
Zaldumbide, V. G. G. (Paris 1923).