(eigenlijk Hiram Ulysses), Amerikaans veldheer en 18de president der V.S. (Point-Pleasant, Ohio, 27 Apr. 1822 Mount-Mac-Gregor 23 Juli 1885), boerenzoon, bezocht de militaire opleidingsschool van West-Point en nam deel aan de Mexicaanse Oorlog (18461848). Daarna werd hij naar het Verre Westen overgeplaatst (het Washington-Territorium en later Californië), waar hij in diepe armoede en eenzaamheid leefde (zijn gezin had hij moeten achterlaten); hier geraakte Grant, aanvankelijk geheelonthouder, aan de drank verslaafd, vermoedelijk de oorzaak van zijn ontslag uit de dienst (1854).
Hij pakte nu van alles aan, totdat hij in Juni 1861 als kolonel aan het hoofd gesteld werd van een regiment dat aan de Burgeroorlog deelnam. Ondanks enkele tegenslagen kwam hij nu op de voorgrond en vooral de verovering van het schijnbaar onneembare Vicksburg (Juli 1863) maakte hem bekend. In hetzelfde jaar bracht hij, tot generaal-majoor bevorderd, de Zuidelijken bij Chattanooga een verpletterende nederlaag toe (24-25 Nov.). Nu werd Grant de opperbevelhebber van het Potomac-leger, waarmee hij tegen de Zuidelijke generaal Lee opereerde, welke laatste in 1865 de strijd staakte.
Op Grant’s leiding is veel critiek uitgeoefend; men verweet hem o.a. dat hij buitengewoon veel mensen nutteloos placht op te offeren („the stupid butcher”).In de periode na de oorlog trok Grant de aandacht door zijn verzet tegen een te streng optreden tegen de voormalige leiders der Zuidelijken en vooral zijn oppositie tegen de weinig beminde president Johnson, Lincoln’s opvolger, maakte hem zo populair, dat de Republikeinse partij hem in 1868 candidaat stelde voor het presidentschap, welk ambt hij op 4 Mrt 1869 aanvaardde. Zijn bewind staat in de Amerikaanse geschiedenis ongunstig aangeschreven. De president was een man van grote eenvoud en bescheidenheid, maar een speelbal in de handen van een aantal weinig integere politici, onder wier invloed het ambtsbejag en de corruptie in nimmer gekende mate hoogtij vierden. Een tweede ambtsperiode (1873-1877) was nog mogelijk, een derde, die wel overwogen is, niet meer.
Grant verloor ten slotte zijn vermogen en moest in zijn onderhoud voorzien door het medewerken aan „magazines”.
PROF. DR J. PRESSER
Bibl.: Personal Memoirs (2 dln, 18942).
Lit.: W. E. Woodward, Meet General G., geïllustr. (1928); J. F.
C. Fuller, G. and Lee (1933); H. Green, General G.’s Last Stand (1936); Lloyd Lewis, Captain Sam G. (1950).
