Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Ulster

betekenis & definitie

(Iers: Ulaid) was in de Keltische tijd een van de vijf provincies waaruit Ierland bestond (z Ierland, geschiedenis) en was gesplitst in drie koninkrijken. In de Vikingentijd en na de Anglo-Normandische verovering was het een goeddeels onafhankelijk graafschap dat de tegenwoordige counties Antrim en Down omvatte.

Later bestond het uit negen counties: Antrim, Down, Armagh, Fermanagh, Londonderry, Tyrone, Cavan, Monaghan en Donegal. Na de Engelse verovering in 1603 vestigden zich vele Engelse en Schotse kolonisten in het land. Daardoor werd het oostelijk gedeelte overwegend Protestant, waarvan het gevolg was een Protestantse separatistische oppositie tegen Home-Rule. Zo bleef het grootste deel van Ulster als Noord-Ierland (omvattende bovengenoemde counties, behalve Cavan, Monaghan en Donegal, die in 1946 263 667 inw. hadden) in 1922 buiten de Ierse Vrijstaat en bleef als autonoom deel verbonden met Groot-Brittannië. Het kleinste gedeelte vormt de provincie Ulster van de Ierse Vrijstaat.Lit.: J. Cooper Foster, Ulster Folklore (Belfast 1951)

< >