zijn de elementen met atoomnummers hoger dan 92 (uranium). Thans zijn bekend de elementen 93 tot en met 98.
AI deze elementen zijn langs kunstmatige weg verkregen en zij werden alle ontdekt door Seaborg en MacMillan (Nobelprijs Scheikunde 1951) met hun medewerkers, werkzaam in het „Radiation Laboratory” van de Universiteit van Californië in Berkeley. Met het grote cyclotron van dit laboratorium werden de elementen 95 tot en met 98 verkregen, vooral door beschieten met a-deeltjes (helium-kernen). De transuranen vormen een reeks nauw verwante elementen, analoog aan de zeldzame aarden, waarbij vanaf actinium de 5 f-electronenschil (z atoom) wordt aangevuld (actiniden) (z uranium). In de 3-waardige toestand is er ook grote overeenkomst in eigenschappen met de zeldzame aarden; deze bestaat ook in de oorsprong van sommige namen (americium en europium, curium en gadolinium, berkelium en terbium). In de 4- en 6-waardige toestand is er grote overeenkomst met de overeenkomstige uranium -verbindingen. Alle transuranische elementen zijn radioactief. Alleen plutonium heeft practische betekenis in verband met het gebruik als atoombrandstof (z atoombom).
Neptunium
Np 93 (genoemd naar de planeet Neptunus), ontdekt in 1940; het ontstaat volgens de reactie: U288 + n1 —>U288 —; 𝛽~ + Np288 (z radioactiviteit).
Plutonium
Pu 94 (genoemd naar de planeet Pluto), ontdekt in 1941; het ontstaat uit Np288 door uitzending nogmaals van een negatief electron.
Americium
Am 95 (genoemd naar het werelddeel Amerika), ontdekt in 1945; het ontstaat volgens: Pu241 —𝛽- + Am241, terwijl het eerste ontstaat uit uraan met a-deeltjes: U288 -f He4 —> n1 -f + Pu241.
Curium
Cm 96 (genoemd naar het echtpaar Curie), ontdekt in 1944, ontstaat uit plutonium en 𝛼-deeltjes volgens: Pu229 + + He4 ->n2 + Cm248 en 3n1 + Cm240.
Berkelium
Bk 97 (genoemd naar de stad Berkeley), ontdekt in 1950, ontstaat uit americium Am241 + He4 —>3n1 + Bk248.
Californium
Cf 98 (genoemd naar de staat Californië), ontdekt in 1950, ontstaat uit uranium door beschieting met koolstofkernen volgens: U288 + C12->4n1 + Cf248.
PROF. DR J. A. A. KETELAAR
Lit.: O. Hahn, Nieuwe Atomen (Amsterdam 1950); A. H. W. Aten, in Chem. Weekblad, 47, 718 (1951); J. W. van Spronsen, in Chem. Weekblad, 47, 55 (1951); 48, 125 (1952); G. T. Seaborg, J. T. Katz en W. M. Manning, The Transuranium Elements (New York 1949).