is een in de Romeinse bouwkunst voorkomende verwerking van de Dorische orde, die door Vitruvius wordt beschreven. Het voetstuk van de zuil bestaat hoofdzakelijk uit een torus, de schacht is glad, het kapiteel wordt gevormd door een echinus van een kwart cirkel, veelal met een sierlijst versierd, en een dekplaat.
Het hoofdgestel vertoont triglyphen en metopen; maar de mutuli van de Dorische orde ontbreken.