Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Top NAEFF

betekenis & definitie

(Anthonetta), geb. van Rhijn, Nederlands letterkundige (Dordrecht 24 Mrt 1878), verwierf zich reeds op jeugdige leeftijd grote bekendheid als schrijfster van enige meisjesboeken van opmerkelijke kwaliteit. Daarnaast schreef zij toneelstukken.

Tot volle ontplooiing kwam haar talent in haar romans en novellen, welke laatste behoren tot het beste op dit gebied in de Nederlandse letteren.In haar gehele oeuvre bespeurt men een verholen pessimisme, dat door haar natuurlijke geestigheid de vorm aanneemt van spot en hekeling en lichte ironie.

Als hoogtepunten gelden terecht de romans Voor de Poort (1912) en Een huis in de rij (1936). Een geheel eigen plaats in haar werk neemt het ironisch-bouderende beeld van een door „opvoeding” verwrongen jeugd in, dat zij in Letje (1926) gaf. Haar sober geestige stijl bereikte een nieuwe climax in haar voorname autobiografie Zo was het ongeveer (1950). De Dramatische kronieken die zij schreef als toneelredactrice van De Groene Amsterdammer (1914-1930) hebben wellicht blijvende cultuur-historische waarde.

Bibl.: toneel: De genadeslag (1899); Aan flarden (1901); Het weerzien. Novellen- In mineur (1902); De glorie (1906); Oogst (1908); Vriendin (1920); Voorbijgangers (1925); Klein Avontuur (1928); Juffrouw Stolk en andere verhalen (1936). Romans: De dochter (1906); De stille getuige (1907); Offers (1932). Meisjesboeken: Schoolidyllen (1900); De tweelingen (1902); Het veulen (1903); In den dop (1907). Essayistisch. Charlotte van Stein (1921); Sarah Bernhard en Eleonora Duze (1935); Willem Royaards (1947); Klein witboek (1947, gedichten). Verzamelde werken (5 dln, 1948).

Lit.: Dirk Coster, in: Proza II (1927); A. Romein-Verschoor, in: Vrouwenspiegel (1935); A. Donker, in: Critisch Bulletin (1949).

< >