is in de geschiedkundige sage der Romeinen de uit Etrurië afkomstige vrouw van Tarquinius Priscus. Als buitengewoon begaafde vrouw — o.m. bezat zij de zienersgave — wist zij voor haar man het koningschap te Rome te verwerven, en, na diens dood, eveneens voor Servius Tullius.
In deze sage zijn nog de sporen te vinden van een oorspronkelijker opvatting, volgens welke zij een goddelijk wezen is geweest. Zij werd door de Romeinen als de ideale echtgenote verheerlijkt. Daar zij de drijvende kracht is geweest in de loopbaan van twee koningen, is zij door J. J. Bachofen beschouwd als een der centrale figuren waarop zijn theorie over het matriarchaat berust.PROF. DR B. A. VAN GRONINGEN
Lit.: Ludwig Euing, Die Sage von T. (1933).