Jr predikant in Ned. Oost-Indië (Kage 26 Mrt 1811 - Katwijk 29 Juli 1869), zelf predikantszoon, studeerde te Leiden, nam in 1831 deel aan de Tiendaagse Veldtocht en promoveerde te Leiden tot dr theol. in 1833 op proefschrift over Evangelie van Johannes hfdst. 8.
Na zijn promotie reisde hij als huisonderwijzer mede naar Ned. Oost-Indië, werd er hulpprediker en weldra predikant te Batavia. Een voor zijn gezondheid noodzakelijk verlof verkreeg hij in 1850. Van 1852-1857 maakte hij een zeer uitgebreide inspectiereis langs kerken en scholen door geheel Ned.
Oost-Indië, waarbij hij tevens onwaarschijnlijk grote massa’s inlanders doopte. Hij nam actief deel in het Javaans Zendeling Genootschap en het Oostindisch Bijbelgenootschap en was ook secretaris van het bestuur der Protestantse Kerk in Ned. Indië.Bibl.: Proeve eener chronologische historische schets van de lotgevallen der Prot. Kerk in N.O.-I. (1857); Naamlijst der Predikanten in N.O.-I. van 1615 tot 1857 ( 1857).
Lit.: D. Buddingh, Levensbericht van S. A. B. (in Levensber. v. d.
Mij. der Ned. Letterkunde (1870) ;C. A.L. v. Troostenburgde Bruyn, Biogr.
Wb. v. O.-Ind. Predikanten (1893), Het Prot. Vaderland, I, 697-699; C.
W. Th. Baron van Boetzelaar v.A.en D., De Prot. Kerk in Ned.-Indië 1620-1939(1947), blz. 367.