(Saxifraga L.), plantengeslacht uit de familie der Saxifragaceeën met de kenmerken dezer familie en ca 300 soorten vnl. op de gebergten van het Noordelijk Halfrond. In Nederland vindt men er 2: vnl. in de duinen en Zuid-Limburg de kleine S. tridactylites L. of Kandelaartjes, met vaak rood aangelopen, meest 3-vingerige blaadjes, vnl. in het Z. van het land, maar ook, met gevulde bloemen, in de bossen aan de duinvoet, de grotere, van knolletjes aan de stengelvoet voorziene S. granulata L. of Haarlems Klokkenspel.
In kamers ziet men veel als hangplant S. sarmentosa L., de zgn. Moederplant, met een van uitlopers voorziene stengel, gesteelde, niervormige, behaarde, groen, wit en rood gekleurde bladen en witte bloempjes met 2 lange en 3 korte kroonbladen, uit China, en als potplant S. Cotyledon L., met een grote rozet lange smalle vlezige bladen en een tot 60 cm hoge pluim witte bloemen, uit de Alpen, in tuinen als randplantje S. umbrosa L., het Porseleinbloempje, ook Judas-tranen, Schildersverdriet en Mennistezusjes geheten, met dikke, lepelvormige, gekartelde bladen en meest rood gestippelde witte bloemen, uit de Pyreneeën. Voor de rotstuin zijn vele soorten geschikt: beide laatstgenoemde soorten, de op S. Cotyledon gelijkende, eveneens witte kalkschubjes langs de bladrand vertonende, maar kleinere S. Aizoon Jacq. uit de Alpen, de mosachtige, met trosjes van 2-10 grote witte bloemen bloeiende S. hypnoides L. enz. De meeste soorten zijn overblijvend en door deling te vermeerderen.