Oostduitse stad aan de Bode met (1946) 29 760 inw., is kruispunt van spoorwegen en heeft belangrijke kali- en steenzoutmijnen, chemische fabrieken, ijzergieterij, fabricage van ketels enz.
De stad was reeds lang bekend wegens haar steenzoutbeddingen. Toen men in 1839 naar nieuwe zoutlagen ging boren, vond men deze op een grote diepte, echter over een dikte van 160 m bedekt met kali- en magnesiazouten, die men dekzouten of, wegens de toenmalige geringe waarde daarvan, Abraumsalze noemde. Sedert 1857 ontwikkelde zich de industrie der kalizouten, die zulk een grote betekenis verkreeg, dat van Stassfurt uit de wereldmarkt voor kalizouten werd beheerst. De chemische industrie fabriceert zwavelzuurkalium, zwavelzuurkalium-magnesium, chloorkalium, potas, bovendien glauberzout, bitter zout, kieseriet, chloormagnesium, bromium en soda.