zijn gedeeltelijk met water gevulde tanks, die men in sommige gevallen in een schip heeft geplaatst met het doel de slingerbewegingen te verminderen. De werking berust op het volgende: door een goede vorm en doelmatige vulling tracht men te bereiken, dat de natuurlijke slingerperiode van het water in de tanks ongeveer dezelfde is als de verwachte slingerperiode van het schip.
Heeft men dit bereikt, dan zal het water in de tanks door de beweging van het schip in een slingerende beweging met grote amplitude worden gebracht; maar doordat het zijn beweging aan die van het schip ontleent, zal het altijd bij de scheepsslingering achterblijven. Doordat tevens de slingerbeweging van het schip meer achterblijft bij die van de golven die deze beweging opwekken, kan men — bij een goede vulling van de tanks — bereiken dat het water in de tanks altijd de werking van de golven tegenwerkt. Een kraan in het luchtkanaal kan de slingerperiode in de tanks enigszins beïnvloeden en ook —gesloten zijnde — de tanks geheel buiten werking stellen.Hoewel in sommige gevallen zeer gunstige resultaten zijn bereikt, stuitte men in andere gevallen dikwijls op de moeilijkheid veroorzaakt door het onregelmatige slingeren van het schip. Dit maakte een goede regeling van de slingerperiode in de tanks onmogelijk, omdat die op elk ogenblik aan de beweging van het schip moet worden aangepast. In enkele gevallen heeft men dit bezwaar ondervangen door de waterbeweging op elk ogenblik kunstmatig te beïnvloeden door luchtdruk op een van de vrije oppervlakken in de tank. Deze bewerking, die automatisch door de beweging van het schip moet worden geregeld, vereist een gecompliceerde installatie.
IR J. C. ARKENBOUT SCHOKKER
