(= Iskander bei = vorst Alexander), nationale held der Albanezen (Noord-Albanië 1403 - Alessio 17 Jan. 1467), heette eigenlijk George Kastriota of Castriota. Op ongeveer 7-jarige leeftijd werd hij door de Turken als gijzelaar meegevoerd, in de Islâm opgenomen en hogelijk onderscheiden wegens zijn grote lichamelijke en geestelijke gaven.
Pas in 1443, toen Hongaarse benden onder Johannes Hunyadi zegevierend over de Donau drongen, ontvluchtte hij naar zijn land en maakte zich meester van de bergvesting Kroja. Van grote betekenis was, dat hij in 1450 een belegering door sultan Moerad II met 100.000 man doorstond. Ook in de volgende jaren wist hij zich in het algemeen staande te houden. Zo doorstond hij in 1466/1467 weer een beleg van zijn bergnest door sultan Mohammed II. Hij was de bondgenoot der Venetianen tegen de Turken en werd door Pius II als het gewenste hoofd van een nieuwe kruistocht beschouwd.Lit.: S. Gopčevié, Gesch. v. Montenegro und Albanien, p. 68-104 (Gothe 1914); G. T. Petrovich, S., Essai de bibliographie raisonnée (Paris 1881); J. Pisko, S., Historische Studie (Wien 1894); F.
S. Noli, Storia di S. (Roma 1924).